Rob Heeres, vice-president global supply chain systems bij Interface, presenteerde op 12 juni 2018 tijdens het Supply Chain Excellence Leadership Platform (SCELP) hoe Interface haar duurzaamheidsdoelstellingen bereikt door samenwerking met ketenpartners.

Interface is fabrikant van onder meer tapijttegels en heeft een productievestiging in Scherpenzeel. Het bedrijf is een van de koplopers in duurzaam ondernemen. Al in 1994 formuleerde oprichter Ray Anderson de doelstelling om in 2020 te opereren zonder enige negatieve impact op het milieu. Een doelstelling die Interface onmogelijk alleen kon realiseren, stelt Rob Heeres. Het bedrijf begon met het onderdeel waar het grootste verschil gemaakt kon worden. “De productie en het eindgebruik heeft een relatief klein impact op het milieu. Maar liefst 63 procent van de milieu-impact komt voor rekening van de grondstoffen. Juist daarop zijn we ons gaan richten”, vertelt Heeres aan de leden van SCELP.

Rob Heeres in gesprek met leden van SCELP

Recycling van nylon

Als voorbeeld noemt Heeres de Italiaanse leverancier van nylon 6, één van de belangrijkste grondstoffen voor tapijttegels. Dit bedrijf bleef lang volhouden dat hergebruik van dit materiaal niet haalbaar was. Na veel gesprekken is er toch een depolimerisatiefabriek gebouwd waarin oud nylon wordt afgebroken om vervolgens weer nieuw nylon te kunnen maken. “Voorwaarde was de toezegging dat we langdurig bij hen zouden inkopen. Daarnaast zijn we zelf nylon gaan inzamelen – denk aan oude visnetten – om voor voldoende materiaal te zorgen. Dat alles heeft onze leverancier uiteindelijk veel profijt bezorgd. Het bedrijf profileert zich nu als de marktleider in gerycled nylon, wat veel nieuwe klanten heeft opgeleverd.”

Beperken van materiaalverlies

Een ander sprekend voorbeeld betreft het stansen van tapijttegels. Interface heeft lang gezocht naar een methode om de tapijttegels te kunnen snijden, een procedé dat tot minder materiaalverlies leidt dan stansen. “Dat heeft ons gebracht bij een machinefabrikant uit Hamburg, die in staat is om door gebruik van ultrasone geluidsgolven de mesjes voor het snijden van tapijttegels extreem snel op en neer te laten bewegen. Het materiaalverlies is daardoor enorm beperkt. Het bleek ook dat we met de nieuwe snijmethode de doorvoer in productie konden verdubbelen. Zo’n efficiëntieverbetering was helemaal niet voorzien maar bleek wel mooie bijvangst.”

Lange termijn

Samenwerking met ketenpartners is volgens Interface onontbeerlijk om duurzaam te opereren. “Wij gaan een samenwerking voor de lange termijn aan, wat ruimte biedt om het hele proces in de keten tegen het licht te houden. Daardoor zijn nieuwe, duurzame businessmodellen ontstaan. Dat is niet mogelijk zonder grote investeringen bij leveranciers, maar ook daarmee helpen wij hen. Wij co-investeren veel”, vertelt Heeres, die toegeeft dat niet alle initiatieven succesvol zijn. “Slechts één op de vijf of zes verduurzamingsprojecten is succesvol. Dat is niet erg, want de projecten die wel succesvol zijn, leveren veel op. We hebben veel hobbels moeten overwinnen, maar hebben daar de tijd voor genomen en er geld ingestoken. Soms moeten we jarenlang werken om het onmogelijke mogelijk te maken”, vertelt Heeres, die ook het belang van transparantie noemt. “Samen met onder andere Siemens zijn we bezig om een environmental product declaration op te zetten, die richting de bouwsector duidelijk maakt hoe duurzaam onze producten zijn. Dat leidt dus tot een alliantie met redelijk onverwachte partijen.”

Eind op weg

De doelstelling om in 2020 zonder negatieve impact op het milieu te opereren, gaat Interface wellicht niet volledig halen. Maar het bedrijf is wel flink op weg: emissies zijn met 96 procent afgenomen, het waterverbruik met 88 procent, het energieverbruik met 43 procent. Twee derde van de grondstoffen is gerecycled of biologisch afbreekbaar, 88 procent van de gebruikte energie bestaat uit hernieuwbare energie. “We zijn dus een flink eind op weg. Bovendien hebben we veel andere partijen geïnspireerd”, aldus Heeres. “Wat we doen als onze missie is voltooid? Dan willen we een volgende stap zetten: producten ontwikkelen waarvoor geen CO2 meer de lucht ingaat, maar die juist CO2 opnemen.”